De invloedrijke wetenschapper Kira Mileham benadrukt: alleen door kennis en lokale acties te verbinden, kunnen we unieke dieren en planten behouden. “We weten hoe we soorten kunnen redden – de kennis en tools zijn er, maar het draait om samenwerken.” Dat stelt Kira Mileham, wereldwijd gerespecteerd expert in soortenbehoud via slimme strategieën en krachtige samenwerkingen.
De zogeheten Species Survival Centers (SSC) zijn een strategisch initiatief van de Internationale Unie voor Natuurbescherming (IUCN), dat traditionele natuurbehoud volledig herbekijkt door wetenschappelijk onderbouwde, internationale netwerken te bouwen.
Onder Milehams leiding focussen deze centra op het verbinden van lokale én internationale inzet – juist dat maakt ze zo effectief in het redden van bedreigde soorten. In 2025 zijn er 35 centra verspreid over 21 landen, waarin meer dan 10.000 experts uit 186 landen hun kennis delen. Eén van de meest schrijnende gevallen? Het redden van de Laguna Blanca-boomkikker. Dat lukt alleen doordat risico’s en bedreigingen grondig geanalyseerd worden, en acties van overheden en lokale gemeenschappen slim gecoördineerd zijn.
Samenwerking is dé sleutel: alleen door ervaringen en fouten te delen én succesvolle projecten te kopiëren, maak je écht het verschil.
Wat zijn de Species Survival Centers?
Deze centra zijn innovatieve samenwerkingen van de IUCN, haar Soortenoverlevingscommissie én toonaangevende organisaties als dierentuinen, botanische tuinen, aquaria en onderzoekscentra. Elke organisatie fungeert als lokaal knooppunt — ze leveren hun eigen experts, logistieke middelen en hebben lijnen rechtstreeks naar de gemeenschap.
In tegenstelling tot klassieke NGO’s kiezen de SSC’s voor een duidelijke, strategische aanpak. Ze starten met grondige risicobeleid, vervolgens komen er herstelplannen op maat, en pas dan gaan ze tot gerichte uitvoering over.
“De centra zijn de motor achter het wetenschappelijk onderzoek, maken concrete plannen en voeren gecoördineerd herstelbeleid,” legt Mileham uit. De bekende IUCN Rode Lijst is daarbij onmisbaar: daarmee checken ze exact hoe acuut een soort bedreigd wordt. Na die classificatie volgt altijd maatwerk.
Maar de rol van het centrum gaat verder dan wetenschap. Het is een ontmoetingsplek voor specialisten, lokale gemeenschappen, overheden en NGO’s. “Geen enkele organisatie weet alles. Juist die uitwisseling van kennis maakt het verschil. We leren van cases die elders in de wereld hebben gewerkt — of juist niet.”
Een brug tussen lokaal en internationaal
De centra verbinden werk in situ (in het wild) met werk ex situ (onder menselijk beheer, zoals in de Rotterdamse Zoo of Hortus Botanicus Leiden). Die kruisbestuiving is essentieel: de verzorger van zeldzame planten in een botanische tuin leert van veldbiologen die in de duinen staan, en andersom. Hierdoor is de impact véél groter — behoud wordt slimmer en effectiever.
Flexibiliteit is belangrijk. Elk centrum past zich aan aan de lokale context: wat zijn de sterkten, waar liggen de bedreigingen, welke partners zijn er? Soms komt het initiatief vanuit de overheid, soms uit een burgerbeweging, of wordt er een expert-netwerk opgezet door lokale universiteiten of dierentuinen.
De urgentie: bedreigingen, communicatie en timing
Ondanks alle praktische kennis, spelen ook economie, politiek en het maatschappelijke klimaat een grote rol. De druk op ecosystemen wordt nóg groter nu bijvoorbeeld de landbouw in Nederland verder intensiveert of woningnood steeds prominenter op de agenda staat.
“Het redden van soorten is mogelijk — maar veel gemeenschappen moeten kiezen tussen werkgelegenheid, gezondheidszorg, onderwijs en natuur. Zelfs provinciebesturen of fondsen overtuigen dat biodiversiteit nú bescherming nodig heeft? Geen makkelijke klus,” benadrukt Mileham.
Goede communicatie is essentieel — maar uitdagingen blijven. “Actie moet nu, ook al is het effect soms pas over jaren te meten. Dat verhaal moet je kunnen vertellen, in een tijd waarin alles snel en zichtbaar resultaat moet opleveren.”
Het belang van biodiversiteit reikt vérder dan ecologie alleen. “We hebben nauwelijks zicht op wat we verliezen als een soort uitsterft. Sommige soorten houden water schoon, ondersteunen lokale landbouw of kunnen medisch relevant blijken — zaken die je niet direct ziet.”
En eerlijk: we zullen vaak nooit weten wat we allemaal mislopen.
Wat kunt u zelf doen?
- Bezoek lokale dierentuinen of botanische tuinen – zoals Artis in Amsterdam – en ondersteun hun projecten gericht op behoud.
- Doe mee aan burgeronderzoeksprojecten. Kijk eens op natuurplatforms zoals Waarneming.nl.
- Vraag gemeenten om meer biodiversiteit in de stad: bloemenstroken, nestkasten, minder maaien.
- Praat erover: elk gesprek dat biodiversiteit zichtbaar maakt, is pure winst. Zelfs in de sportkantine of op je werk.
Biodiversiteit beschermen vraagt om slimme, menselijke samenwerking. Van lokale actie tot internationale strategie — elke schakel telt. Heeft u toevallig een bijzondere plant in de tuin staan? Maak er gerust melding van. Elk signaal kan het verschil maken — en nee, dat is geen overdreven statement.